Dit familiealbum is gemaakt door mijn vader Qrien Olsthoorn:

Het idee om een familiealbum samen te stellen is ontstaan bij het ordenen en sorteren van oude negatieven en foto’s. lk kwam veel materiaal tegen dat niet bij een bepaalde vakantie of een bijzondere gelegenheid behoort maar eigenlijk meer tot de categorie “te hooi en te gras”. De vraag is dan: wat ga je daarmee doen want oude foto’s en negatieven doe je niet zomaar weg! Het moest dus maar opgeslagen worden in een familieboek. In plaats van weggooien werd het nu een soort verzamelwoede van oude foto’s van familie en andersoortig materiaal om zo’n boek te verluchtigen. Al spoedig kom je dan tot de ontdekking dat een heel groot boek noodzakelijk is om een en ander in te kunnen opslaan. En met groot bedoel ik dan vooral de oppervlakte van de bladzijden om wat meer armslag te krijgen voor een royaler indeling. Vanwege mijn liefhebberij in het boekbinden moest ik het boek van mezelf ook zelf maken! De omvang werd – met de natte vinger – vastgesteld op ongeveer 75 bladen van 30 X 40 cm. Omdat Joop ook nog een “beetje” familie heeft zijn het twee boeken geworden. Veel foto’s van de families Olsthoorn en Van der Poel heb ik gevonden bij mijn zus Marie die een zeer brede belangstelling hiervoor had. Een gemis is dat hier enkele foto’s bij zijn waarvan wij niet weten wie de personen waren die erop staan. Heel jammer is ook dat een fotoboek van mijn moeder in handen van kinderen is gekomen en geheel verloren is geraakt. Daarom ook hoop ik van harte dat vanwege de moeite, de tijd en het geld dat in dit familiealbum is gestoken maar ook om de (volks) culturele en nostalgische waarde het nageslacht dit boek met eerbied en respect zal behandelen!!! Om de kijkvreugde te verhogen heb ik zo hier en daar een zogenaamde “couleur locale” ingelast, waarbij ik dankbaar gebruik heb gemaakt van o.a.:

  • ‘Suetan’ een kwartaaluitgave van de Stichting Oud Zoeterwoude
  • De memoires ‘Zo was het in Zoeterwoude’ en
  • ‘Volksleven in Zoeterwoude’ geschreven door C.P.J. Paardekooper Sr.
  • De genealogische boeken: Van der Poel een oud Rijnlands geslacht en ‘Die Woeste-Poel’;
  • De kwartaaluitgaven van de ‘olsthoorn Kroniek’
  • Maar ook van krantenknipsels, afbeeldingen van oude schilderijen en andere kleurenplaten vaak van kalenders, enz.

Het familie album handelend over de families OLSTHOORN en VAN DER POEL begint op de binnenkant van de omslag met een mooie oude geologische kaart uit 1925 (wegwerpsel uit het archief van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden) van het gebied waar deze mensen aanvankelijk geleefd en gewerkt hebben nl: Rijswijk en Wateringen, Stompwijk en Zoeterwoude voor wat betreft de Olsthoorns; Wilsveen, Driemanspolder en Zoeterwoude – migratie vanuit Brabant – betreffende de Van der Poelen.

DIT BOEK NOSTALGIE? Volgens Charles Aznavour is nostalgie de zucht naar de goede oude tijd, waarin niets te lachen viel! Maar nostalgie is ook – zo lees ik in het tijdschrift “Heemschut” – plezier hebben in dingen van vroeger, daarvan houden of zich meer thuis voelen in een sfeer van voorbije tijden dan in sommige aspecten van onze hedendaagse wereld. Daarom mogen bijvoorbeeld monumenten en musea, maar ook bibliotheken en klassieke muziek nimmer worden afgeschaft. Al die op behoud gerichte, niet op de actualiteit gefixeerde activiteiten hebben een accent van nostalgie van even wegdromen naar voorbije situaties in de continuïteit van vroeger, nu en straks. Zo ook is dit familiealbum bedoeld.

Het geslacht “Olsthoorn”

Foto’s van overgrootvader Gerardus geboren 8 juli 1818 te Rijswijk en zijn jongere broer Adrianus geboren 3 november 1835 ook te Rijswijk. Arie was het 14e kind en overleed 12 juli 1919 in Stompwijk, oud 83 jaar. Voor de statiefoto zullen beide broers wel het “beste” pak aangetrokken hebben. Aardig is dan ook het verschil in kleding te zien (o.a. bij de broek). Zij kwamen uit een gezin van 16 kinderen. Hiervan stierven er 6 rond de leeftijd van 0 tot 1 jaar! (Zie persoons-blad van Johannes Gerritsz. Olsthoorn).

Adrianus (Arie) Olsthoorn
geb. 3-11-1835 te Rijswijk
overl. 12-7-1919 te Stompwijk.
Zoon van Johannes Gz Olsthoorn
-stamvader generatie X- en dus
een jongere broer van onze stamvader
Gerardus geb 8-7-1818,
generatie XI

Gerardus werd 72 jaar en trouwde in die jaren drie maal, In 1841 vertrok hij uit zijn geboortedorp naar Stompwijk, 22 jaar oud. Hij werkte daar als bouwmans knecht o.a. bij Janus Onderwater en Klaas van Leeuwen.
De eerste keer trouwde hij op 30 april 1841 in St. Maartensregt met Catharina van Leeuwen geboren 19 Mei 1842 te Schipluiden. (Thans is St. Maartensregt op de landkaart niet meer te vinden. Oude aardrijkskundige kaarten geven het wel aan als gehucht onder de gemeente Schipluiden).

Er werden 5 kinderen geboren waarvan de jongste 3 weken oud was toen Catharina op 15 Maart 1849 in Stompwijk stierf.

Op 26 oktober 1849 trouwde hij voor de tweede keer in Stompwijk met Johanna van Leeuwen geboren 24 november 1822 te Stompwijk. Uit dit huwelijk werden 3 kinderen geboren waarvan de jongste – Willebrordus geboren 7 februari 1855 te Stompwijk – onze grootvader was. Johanna overleed 17 Maart 1882 ook in Stompwijk. Of Catharina en Johanna zussen van elkaar waren is niet duidelijk, maar hun beider vader heette wel Nicolaas van Leeuwen.

Voor de derde keer trouwde hij op 5 oktober 1883 in Stompwijk met Adriana Kroon geboren 24 september 1826 te Bloemendaal (bij Gouda). Uit dit huwelijk werden dus geen kinderen meer geboren.
In 1849 kocht hij een boerenhofstee aan de Meerweg nr. 1 in Stompwijk. Nadat hij voor de 2e keer getrouwd was werd hij bouwman op deze boerenhofstee (aldus de terminologie van die tijd). Op deze boerderij werden o.a. zijn zoon Willebrordus op 7-2-1855 en diens zoon Gerardus Willebrordus op 7-3-1883 geboren. De boerderij werd 7-11-1932 door brand verwoest en op 7-4-1933 legde opa Willem 78 jaar oud – de eerste steen voor een nieuwe boerderij te bouwen op dezelfde plaats. Een landschapschilder heeft ooit een schilderij gemaakt van de oude boerderij. In het boek zie je daarvan een foto en tevens een van de nieuwe boerderij waaruit blijkt dat deze in dezelfde stijl is herbouwd. Op deze – laatste – foto staat Joop te praten met Afra een zus van Jan die nu op de boerderij woont. Beide zijn kinderen van ome Jan W. Olsthoorn geboren 20-2-1897.

Omdat het gesprek met Afra maar duurde, heb ik nog een foto van de boerderij genomen en daarbij de lens wat meer gericht op het oude zomerhuisje dat bij de brand gespaard is gebleven (later kom ik hierop nog even terug). Tevens de gevelsteen vastgelegd. De luchtfoto is van vroegere datum want het huisje waarin Afra woont staat hier niet op. Het is gebouwd achter de hooitas die dwars op de boerderij staat.

De Eerste Steen Gelegd door
Wbr. Olsthoorn

oud 78 jaar

op 7-4-33

Bij de brand werd het zomerhuis gespaard (links van het midden op de foto). Op de voorgrond Joop in gesprek met Afra – dochter van Johannes Willebrordus Olsthoorn (20-2-1897).

Foto’s van grootvader Willebrordus geboren 7-2-1855 te Stompwijk en zijn 3 oudste kinderen waaronder mijn vader Gerardus Willebrordus geboren 7-3-1883 te Stompwijk. Deze 3 kinderen werden verwekt bij de 1e vrouw Maria Schuur geboren 11-11-1855 te Veur. Hierna werden nog 3 kinderen levenloos geboren. Bij het laatste kind overleed zijzelf ook in het kraambed op 2-4-1891.

Stamvader Willebrordus Olsthoorn
Geb. 7-2-1855, overl. 12-2-1938
Deze foto zou wellicht Maria Schuur – de moeder van Gerardus Willebrordus Olsthoorn kunnen weergeven. Zekerheid hierover is niet te krijgen. Zij werd geboren 11-11-1855 en is overl. 2-1-1891

De officiële foto van de vrouw bij het kastje zou wellicht Maria Schuur de Moeder van mijn vader en van tante Griet kunnen weergeven. Zekerheid hierover is er echter niet. Haar gelaatstrekken komen m.i. wel wat overeen met die van tante Griet en de foto komt ook uit diezelfde oude schoenendoos!

Cornelis Willebrordus (Kees) geboren 5-5-1886 te Stompwijk overleed reeds op 20-jarige leeftijd op 16-4-1907 in Stompwijk. Margaretha Maria (Griet) geboren 24-8-1884 te Stompwijk trouwde met Franciscus Johannes Luyten en overleed 10-7-1954 e Katwijk a. d. Rijn.

Cornelis Willebrordus Olsthoorn (5-5-1886)
Margaretha Maria Olsthoorn (24-8-1884)
Gerardus Willebrordus Olsthoorn (7-3-1883)

Willebrordus werkte op de boerderij van zijn vader Gerardus en nam deze later over. Hij trouwde twee keer. Zijn eerste vrouw Maria Schuur bracht drie kinderen ter wereld waarna drie kinderen levenloos werden geboren. Bij het laatste kind overleed zij zelf ook in het kraambed. Zijn tweede vrouw Geertje Brasem was een langer leven beschoren. Zij werd 97 jaar en overleefde haar man met 20 jaar. Zij bracht tien kinderen ter wereld waarvan één kind levenloos.

Wouterus (Ome Wout) Schuur (18-6-1858)
en zus Beb Olsthoorn.
Hij was een broer van Marie Schuur de 1e vrouw van Willebrordus.

Blz. 5: Tante Griet en ome Frans waren gezellige mensen. Zij trouwden 12-5-1910 in Stompwijk en gingen in Katwijk wonen waar zij een smederij hadden.

Hier een drietal foto’s van de familie.
Wouterus (Wout) Schuur geboren 18-6-1858 was een broer van Maria en dus een oom van mijn vader.
Hij had samen met zijn broer Chris en zus Kee (alle drie vrijgezel) een boerderij in de Geer bij de Noord AA.

Familie Frans Luyten-Olsthoorn

Het feit dat achterkleinkinderen bidprentjes hebben van hun overgrootouders, moet welhaast betekenen dat daar vroeger een ruime voorraad van gemaakt werd. Mogelijk om hierdoor verzekerd te zijn dat in lengte van dagen nog voor de zielenrust van de dierbare overledenen zou worden gebeden? In ieder geval is de hierdoor geboden informatie voor menig nakomeling vaak zeer interessant.

Blz. 6:

Deze foto’s zijn van de andere helft van mijn vaders familie nl. zijn 2e of stiefmoeder Geertruida (Geertje) Brasem geboren 24-5-1861 te Noordwijkerhout en haar kinderen. Zij was huishoudster bij grootvader Willem en trouwde met hem een half jaar nadat zijn 1e vrouw Maria Schuur was overleden (zie blz. 4). Dat was in die tijd niet ongebruikelijk. Men wist immers van elkaar wat voor vlees men in de kuip had! Geertje was een lang leven beschoren. Zij werd 97 jaar en overleefde haar man met 20 jaren. Zij bracht 10 kinderen ter wereld waarvan één kind levenloos.

Geertruida Brasem (Geertje)
Geb. 24-5-1861
Overl. 1-6-1958
2e moeder van Gerardus Willebrordus Olsthoorn
“Het Hele circus”, zoals Jan Janszoon het noemde.
v.l.n.r.: tante Cor, NN, ome Cor en Opoe, NN, ome Jan, NN, ome Willem en ome Bram
Opoe Brasem met haar kleinkinderen Afra en Trudy. (Dochters van Jan W. Olsthoorn)

BIz. 7:
Al die 10 kinderen zijn ook op de boerderij geboren en daar vierde opoe – zo werd zij vroeger door ons genoemd – ook haar 90e verjaardag. Dat was in 1951 en ik kan me nog herinneren dat we haar een taart hebben gegeven – van ons gezin Olsthoorn dus – een taart met 90 kaarsjes die was gemaakt door René Fleuren een fijne banket bakker uit Voorburg die getrouwd was met Marie Vlasveld – zus van mijn schoonvader Gerard Vlasveld – en derhalve een oom van Joop. Wij hadden in augustus 1950 verkering gekregen en Joop viel kennelijk goed in het pulletje bij mijn vader en zussen waardoor de bakker uit Voorburg de leverantie kreeg.

Vier geslachten t.w.:
Opoe Geertje, tante Jannetje, nicht Truus en achternicht Janny v.d. Hulst
De verjaardagstaart met NEGENTIG kaarsje gemaakt door René Fleuren (oom van Joop)
Herbouw van de boerderij
Uitzicht vanuit de stal

Blz. 8:
Op onze boerderij in de Weipoort werden niet zoveel foto’s gemaakt en heel weinig actiefoto’s van het boerenwerk. Des te fijner is het dan dat elders in de familie dat wel gebeurde zodat een maaimachine, een koets en een voer hooi het fotoalbum nog konden halen.
De trouwerij gebeurde toen de vader – ome Cor – al overleden was. Vandaar de oudste broer van de vader zijn plaats innam: in casu ome Wim.

Ome Jan op de maaimachine en rechts in het zondagse pak.
Ome Jan is met de koets naar de kerk geweest.
Voor de wagen met hooi:
Gerardus Willebrordus (Bram) (22-4-1900)
Op het voer hooi rechts Cornelis Willebrordus (29-5-1899) en links Johannes Willebrordus (20-2-1897)
Ome Wim bij het trouwen van een kind van tante Sjaan. Staande v.l.n.r.:
Jan van der Voort, Katrien en Koos van Gerven en Tineke van der Burg (ambt)

Alle ooms ware half broers van vader Gerrit. Vader Gerrit was de enig overgebleven zoon van Maria Schuur.

Links: Ome Wim Olsthoorn

Pieter Bruegel d. O. (1525/30-1569)
Hooi-oogst, 1565
Olieverf op eikehout, 117 x 161
Nationaal Museum Praag –
In bruikleen uit de Roudnice Lobkowicz Collection
september
Pieter Bruegel vervaardigde de de reeks „Maanden” opdracht van de Antwerpse koopman en humanist Nicolaas Jongelinck. Vijf werken daarvan zijn tot nu toe behouden gebleven: „Een sombere dag”, „De thuiskomst van de kudde”, „Jagers in de sneeuw” (Wenen, Kunsthistorisch Museum), „Oogst” (New York, The Metropolitan Museum of Art) en het hier gereproduceerde „Hooi-oogst”. Bruegel schilderde deze cyclus in de loop van 1565. Dit schilderij uit de collectie Lobkowicz is — als enige van de serie — niet gedateerd en gesigneerd. Het werd klaarblijkelijk als eerste geschilderd. Dat klopt ook met de stijl van het landschap, die het duidelijkst van de gevestigde „Hollandse” traditie uitgaat. Men kan niet met zekerheid zeggen of de cyclus oorspronkelijk uit twaalf dan wel uit slechts zes panelen bestond. De helft van het aantal maanden zou overeenkomen met het toenmalige idee van zes jaar-etappes. De „Hooi-oogst” illustreert een maand in de zomer.
Pieter de Molijn (1595—1661)
Pauze voor de boerderij, ca. 1625
Olieverf op hout, 40,8 x 34 cm
Nationaal Museum Praag
juli
De landschapsschilder Pieter de Molijn behoorde tot de avantgardistische kunstenaars, die zich Inspanden om de ingeroeste opvattingen uit die tijd over landschapsschilderkunst te overwinnen. Vooral in het begin van zijn artistieke carrière besteedde hij veel aandacht aan de ontwikkeling van de landschapsschilderkunst en wel op radicale wijze.
„Pauze voor de boerderij” was een doorbraak en legt van dit streven een duidelijk en welsprekend getuigenis af. Een bespannen boerenkar staat centraal. En ofschoon hij bijna met de achtergrond en het huis versmelt, is hij met behulp van licht — juist voldoende duidelijk. De overige onderdelen zijn aan de centrale opzet ondergeschikt gemaakt. Het geheel is door de diagonaal zodanig verdeeld dat het huis met de bomen aan de weg volledig evenwicht is gebracht met de hoge hemel. De atmosfeer van de zonnige, maar winderige dag unificeert het karakter en versterkt de monumentale werking van het beeld.

Blz. 9:
Hier komt ome Wim (of Willem zoals hij vroeger ook wel genoemd werd) nog een keer terug in een paar mooie foto’s. Een praatje makend opzij van de boerderij met Joop Suyten – foto gekregen van Joop haar neef Wim Suyten – en een koe melkend (vind ik heel mooi).
De foto’s van ome Bram zijn ook schitterend. Hij werd slechts 47 jaar en overleed aan M.S. Beide ooms waren vrijgezel.

Willebrordus Laurentius Olsthoorn
(9-3-1896) en – met fiets – Joop Suyten, de peetoom van Joop
Ome Bram (Gerardus) vrij jong gestorven aan MS.
Het hondje was zijn liefde.

Blz. 10: Jannetje werd 62, Piet 13 en Arie 22 jaar. Hoe oud de jonge stier is geworden weet ik niet, maar ome Wout Schuur werd 88 en ome Cor Olsthoorn slechts 54 jaar.
Cees A.A. van der Velde is een aangetrouwde neef – getrouwd met Leny Luyten (dochter van ome Frans en tante Griet) – en heeft een soort rijmelarij-tic, overgehouden van de vele bruiloften en partijen die hij in zijn leven heeft verzorgt.

Jeugdfoto van tante Jannetje
Petrus Willebrordus Olsthoorn geb. Stompwijk 4-7-1893 en overl. Stompwijk 23-12-1906..
Adrianus Willebrordus Olsthoorn geb. 16-3-1895, overl. 28-9-1917

DE EZELS VAN ‘N SCHILDER
(De stier van Potter)
(Doek 235 X 339 = 7,97 M2) Geschilderd in 1647
In een weiland liep een schilder, iets verderweg graasde een stier. En’t beest werd geenszins wilder; “Waarom zou ik?”, dacht het dier. De stier wist van z’n seksegenoten dat er twee soorten van ezels zijn: ’n harige langoor op vier poten en schildersezels, houterig-klein. Maar, wat ging er toen gebeuren? De stier zag plots ’n vreemde gast, die was ’n rode doek aan ’t scheuren, voor het reinigen van zijn kwast. Krap acht vierkante meter linnen op ezels, en steiger materiaal, had de schilder en hij zou beginnen, toen riep de stier: “Rot-op, massaal! Uhu, Wie WII mij hier gaan belagen? Jij? die ezels? die lap vuurrood? Dit is toch om problemen vragen! Mijn land af, of het wordt je dood! Een rode lap werkt op mijn spieren; een namaak-ezel kwelt mijn geest; ik ram die hele troep in vieren!” De schilder zag dat briesend beest en stond machteloos te trillen. Zijn kwasten vlogen in het rond, – zou dat kreng mij levend villen? – hij had gelijk ’n broek vol stront. De stier snoof fel met volle teugen, kak droop vent z’n broekspijp uit. “Poep-lucht blijft me altijd heugen!” riep de stier met een natte snuit. Hij nam de schilder op zijn horens, de kak-broek scheurde van diens gate. Schilder smeekte: “Stiertje hoor’ns, ‘k zal jou vereeuwigen, wil je dat?” Stier werd kalm, gaf geen stootje; stond model, muisstil en stoer. De schilder, half in zijn blootje, schrok zich lam; daar kwam de boer. Verbaasd bleef die ’n tijdje staren naar de wat schaars-geklede vent. Die zei: “Sorry” -met gebaren- “wat ben ik blij dat u hier bent, lk ben nerveus, zult u wel merken”. De boer zei: “Ja, dat beest is kien, ga rustig maar uw doek bewerken, ik heb al heel wat bloot gezien”. Stierbeest bulkte: “Stop gesprekken, nou schilderen jij en toon je vlijt; drie dames moet ik aanstonds dekken, dus heb ik niet zo’n zee van tijd” En weer begon de stier te briesen, “Oh p.. p.. Paulus Potter is de naam”, zei de schilder, “ik pak m’n biezen, want’k v..vind’t hier niet aangenaam, ’t liefst zou ik direct vertrekken, met al die f..flarden rond mijn reet, die bul gaat mooi drie keren dekken, straks d..dekt ie mij, ’tstuk secreet”. De boer vroeg kalm: “Zei u Potter?”. Jawel k..kunstschilder van beroep, en zijn gesnuif wordt alsmaar rotter en ik stink sterk naar eigen poep”. De boer ging verder: “Hij zal zwijgen, ik wil er ook op, ik help u graag, uw schilderij moet voorrang krijgen”. De schilder knikte, zij’t wat traag. Boer riep: “AF of’k breek je botten. Ik bij die boom, jij d r all-right?” Zo werd door Potter met z’n verfpotten DE STIER VAN POTTER werkelijkheid!

Cees A,A, van der Velde.

Trouwfoto van Johannus Willebrordus Olsthoorn (20-2-1987) en C. Dolder.
Cornelia Geertuida Dolder, de vrouw van Johannus W Olsthoorn (20-2-1987)

Blz 11: Ome Jan is oud getrouwd. Hij was 50 jaar! Zijn vrouw – tante Cor – werd niet ouder dan 48 jaar terwijl ome Jan 81 jaar is geworden. Hun zoon Jan woont op de ouderlijke boerderij en dochter Afra heeft achter op het erf een huis laten bouwen. Op de foto staat Jan voor het oude zomerhuisje dat bij de brand in 1932 gespaard is gebleven en waarin het gezin tijdens de winter 1932/33 en de bouw van de nieuwe boerderij heeft gewoond. Volgens Wim Suyten zou dit zomerhuisje wel eens het oudste gebouwtje van Stompwijk kunnen zijn. Op zolder staat in een balk met een scherp voorwerp het jaartal 1777 (?) gegrift.

Ome Bram
Ome Jan
Jan Olsthoorn – zoon van Ome Jan – voor het zomerhuisje dat bij de brand gespaard is gebleven.

Blz 12: Dit zijn nog 3 foto’s van kinderen van opoe Geertje nl. 2 dochters en zoon Cor. De oudste dochter Jannetje trouwde Met Kees Spruyt (bakker) en zij werden resp. 62 en 68 jaar oud. Haar 2e en jongste dochter Marie trouwde met Jan van Paridon boer te Katwijk. Zij werd slechts 30 jaar en hij hertrouwde met Helena Van Schie en overleed op 64 jarige leeftijd.
Cor trouwde toen hij 42 jaar was met Sjaan Kemp. Hij boerde op de boerderij van ome Wout Schuur in de Geer en overleed toen hij 54 jaar was.

Cornelis Vreedenburgh (1980-1946), olieverf op canvas, 48x77cm.
Louis Apol (1850-1936) Olieverf op paneel
Trouwfoto van Joannes Theodorus van Paridon en Maria Geertruida Olsthoorn (23-5-1898)

Blz. 13: Nog enige foto’s van die boerderij waar tante Sjaan – na de dood van ome Cor – een uitspanning ts begonnen (een buitencafé). I.v.m. de aanleg van het Zoetermeerse strandje inclusief café-restaurant-partysalon werd de boerderij door de gemeente opgekocht waarna een nieuwe vaste brug – vroeger was het een tolbrug – werd gebouwd en alle gebouwen, op één schuur na, werden gesloopt. De foto van de houten brug toont de desolate toestand waarin deze op het laatst verkeerde.

Oude boerderij (later café “Rustoord”) van Wout Schuur aan de Noord-Aa.
AA-Zicht, café-restaurant-partysalon, Strand, Zoetermeer.
J.H. Weissenbruch (1824-1903) Aquarel.
De oude houten brug van “Olsthoorn” met op de achtergrond de boerderij waarop vroeger Wout Schuur boerde en daarna ome Cor.
Blz. 14

Beleg van Leiden

Het eerste beleg begon op 31 oktober 1573 maar werd op 21 maart 1574 afgebroken, toen de Spanjaarden het leger van Lodewijk van Nassau tegemoet gingen, dat echter bij Mook werd verslagen nog voor de Spanjaarden Utrecht waren gepasseerd. Spoedig daarna keerden zij voor Leiden terug. Het tweede beleg duurde van 25 mei tot 3 oktober 1574.
25/26 mei 1574. Er wordt onraad gemeld aan de kant van Leiderdorp. Andries Allertsz. en 25 vrijwilligers verkennen de omgeving. Zij keren niet terug! De Spanjaarden beginnen het tweede beleg.
27 mei 1574. De Spaanse hoofdmacht, onder bevel van Valdez, verovert de schans bij Alphen a.d. Rijn en trekt naar Leiderdorp. De Spaanse gouverneur van Haarlem, Baron de Licques, komt met een tweede leger naar Valkenburg. Engelse huurlingen verlaten daar de schansen en vragen in Leiden toegelaten te worden. Leiden weigert. De Engelsen lopen over naar de Spanjaarden, op 30 man na, die bij het vendel vrijwilligers van Jan van der Does worden ingelijfd.
De Spaanse bevelhebber Gayten doet zijn intocht in ‘s-Gravenhage en bezet de stad.
8 juni 1574. Leidse vrijwilligers proberen tevergeefs de Spanjaarden te beletten de belangrijke schans bij Lammen weer op te werpen. Spaanse troepen veroveren de schans aan de Poelbrug (bij Alkemade), Leiden verliest daardoor zijn kool- en groentetuinen.
30 juni 1574. In Rotterdam besluiten de Staten van Holland om Rijnland, Delfland en Schieland onder water te zetten.
6 juli 1574. Burgemeesters en Gerecht van Leiden melden de Prins dat het beleg de stad zwaar valt, maar dat zij tot het uiterste zullen volhouden.
29 juli 1574. Uitval op de Boshuizerschans. De schans wordt veroverd. Mees Havicxz. wordt in de borst geschoten en stervend Leiden binnengedragen.
3 augustus 1574. Willem van Oranje, de landsadvocaat Paulus Buys en enkele leden van de Staten van Holland zijn aanwezig bij het doosteken van de dijken.
l0 augustus 1574, Willem van Oranje ernstig ziek te Rotterdam.
28 augustus 1574, Drie Leidse burgers: Conelis Evertsz, Frans Bakker en Jan Roos komen bij Oranje aan om hem over de situatie in en om Leiden in te lichten.
12 september 1574. De Prins heeft een rustige nacht. Begin van herstel.
10 september 1574. De Geuzenvloot vaart onder bevel van Boisot uit de Maassteden en Delft langs vaarten en over het ondergelopen land in de richting van Voorweg en Pijnacker.
11 september 1574. Er wordt uit dit gebied hevig en langdurig schieten gehoord. Ook worden grote branden waargenomen. De landscheiding is doorgestoken! 12 september 1574. De Groeneweg wordt doorstoken.
16 september 1574. Bericht van de Prins en de Staten van Holland: acties tot het ontzet zijn in volle gang: twijfel niet, houdt vol!
17 september 1574. Mislukte aanval op Voorweg. De vijand is hier 3000 man sterk! Boisot trekt zich terug op de Groeneweg en de Landscheiding.
18 september 1574. Hevige NW wind en zware regenval. Het water komt steeds hoger.
19 september 1574. Een deel van de Zegwaardseweg wordt op de Spanjaarden heroverd.
20 september 1574. Boisot trekt op naar de Noord Aa. De Spanjaarden geven Zoetermeer prijs. Valdez vestigt zijn hoofdkwartier in Zoeterwoude. Hij verandert zijn blokkadelinie in een verdedigingslinie.
21 september 1574. Slag op het Noord-Aase Meer.
26 september 1574. Boisot moedigt Leiden aan vol te houden. De Geuzen komen steeds dichter bij. Lous de Boisot schrijft Willem van Oranje dat hij vreest Leiden niet te kunnen redden, tenzij de te verwachten springvloed gepaard zal gaan met een gunstige wind.
29 september 1574. Een zware storm stuwt het water op in de richting Leiden. De Geuzenvloot houdt zich gereed en wacht op de voorspelde springvloed.
1 oktober 1574. Boisot beveelt Leiden in de nacht een uitval te doen op de Lammenschans. De Geuzen zullen van hun kant de actie steunen.
1/2 oktober 1574. Boisot naar het Papenmeer. De gehele nacht ligt Zoeterwoude onder vuur van de Geuzen.
2 oktober 1574, De Spanjaarden ontruimen Zoeterwoude en trekken zich terug op Leiderdorp.
2/3 oktober 1574. Leiden treft voorbereidingen voor de aanval op de Lammenschans. In en om de schans is het wonderlijk stil. Cornelis Joppensz. gaat voor 6 gulden kijken. De schans is leeg. Er wordt hutspot gevonden.
3 oktober 1574. 8 uur v.m.: langs de Vliet varen de Geuzen Leiden binnen, Grote vreugde! Ieder krijgt een half brood, een stuk kaas en een zoute haring.

Blad 15

Joost De Momper (1564 – 1635) Winterlandschap
Het Lanckaerttapijt (detail) dat de geschiedenis van Leidens beleg en ontzet in 1573/1574 uitbeeldt, gemaakt door Joost Jansz. Lanckaert naar een door Hans Liefrinck getekende situatiekaart. Beide prenten beogen slechts een indruk te geven omtrent de situatie waarin de moeder van/en onze oudste stamvader hebben geleefd.

Blad 15a

Bergen op Zoom, vastenavond 1493

Herinneringen aan Islings

Leidens ontzet 1574