De volgende tekst is overgenomen uit “De Kroniek van het oude geslacht Olsthoorn (2005)” geschreven door Willem Lambertus, Voorzitter Stichting Genealogie Nederland.

INLEIDING

In deze inleiding wordt uitgelegd hoe te werk is gegaan in het onderzoek en wordt de verklaring van eventueel gebruikte symboliek gegeven. Gegevens worden geput uit diverse gerenommeerde genealogische bronnen.

Bij het samenstellen van dit pakket is voornamelijk gebruik gemaakt van de grootste en beste bronnen ter wereld. De gegevens worden continu aangevuld met als doel de genealogie in de toekomst zo compleet mogelijk te krijgen. De betreffende gegevens in deze beschrijving zijn redelijk in aantal, echter niet volledig of foutloos.

Beschikbare genealogische data lopen in de regel tot het jaartal 1900 om reden van wettelijke privacybescherming. In dit onderzoeksmateriaal heeft de onderzoeker buiten de hedendaagse naamsspelling ook naamsverbasteringen verwerkt die mogelijk in het verleden gebruikt zijn. Een voorbeeld is de hedendaagse naam “de Graaf” die in het verleden bijvoorbeeld wel werd geschreven als “de Graef”, “de Graaff”, “Graaff”, “Graf”, “Gaaf” etc. Elke genealoog krijgt bij onderzoek hiermee te maken en soms is dit zeer lastig in het voorouderlijk onderzoek. Soms echter verwijzen de bronnen zelf al door naar de verschillende spellingsvarianten, hetgeen het onderzoek wel iets makkelijker maakt. De naamsverbasteringen in deze uitgave worden door een geoefende genealoog omgevormd tot de hedendaagse spellingsvorm om het geheel beter herkenbaar te maken voor de ongeoefende lezer. Meestal wordt er ook nog een zogenaamde spellingscorrectie toegepast om het aantal taalfouten tot een minimum te beperken. Genealogische gegevens worden middels steekproeven gecontroleerd en dienen, op kleine fouten na, correct te zijn. Bij aantoonbare fouten kunt u reclameren.

Heraldische afbeeldingen worden geput uit vakliteratuur of uit notarieel archiefimateriaal. Bij het ontbreken van oude heraldiek of ongeschiktheid van afbeeldingen wordt er ook wel een compleet nieuw wapen samengesteld wat beantwoordt aan de heraldische normen. Ook kunnen er, zelfs na diepgaand onderzoek, wapenvariaties optreden. Familiewapens veranderden nogal eens van vorm door overerving, aantrouwen, godsdienstige redenen etc. Wij wijzen U er op dat de vormen die wij leveren als benadering gezien moeten worden en soms ook recent volgens eerder genoemde maatstaven zijn ontworpen.

Momenteel zijn er in Nederland werkelijk tienduizenden afbeeldingvarianten bekend. Zowel de gespecialiseerde boekhandel als het (lokale) archief kunnen over heraldiek boeken leveren.

Op het gebied van genealogisch onderzoek bestaan er vele goede titels en is de keuze ruimer. Aangaande historische vorming van achternamen kan gezegd worden dat deze zich vaak niet op eenvoudige wijze laten verklaren. In dit pakket treft u algemeen historische informatie aan, welke uiteraard, zoals u o.a. uit bovenstaande kunt afleiden, niet volledig is of kan zijn. Verder in deze uitgave wordt hier dieper op ingegaan.

DE OORSPRONG EN DE BETEKENIS VAN FAMILIENAMEN

Op het gebied van de geschreven geschiedenis bestaan er slechts weinig geheimen voor ons. Wie bereid is tijd te investeren, kan op bijna ieder gewenst moment zijn persoonlijke afkomst achterhalen. Het meer recente verleden en de tegenwoordige tijd zijn daarentegen veel minder makkelijk toegankelijk.

Heeft u zich ooit wel eens afgevraagd waarom uw grootmoeder en grootvader hun oude verbleekte foto’s zo koesterden? Of een versleten bijbel of die smalle strook in de achtertuin? En heeft u zich ooit wel eens afgevraagd waarom de vakanties bij de familie van uw moeder zo volslagen anders waren dan die bij de familie van uw vader? Juist door het bewaren en instandhouden van dergelijke herinneringen, oude gebruiken en tradities wordt de geschiedenis van uw familie bepaald.

In veel families is er wel een of andere vorm van onderzoek geweest dat nodig is voor het veiligstellen van het eigen familieverhaal. Velen hebben dit echter nog niet gedaan. Zij weten bijvoorbeeld niet waar zij moeten beginnen omdat hun familie geografisch gezien te zeer verspreid is geraakt of zelfs omdat ze geloven dat het te laat is voor het bestuderen van hun eigen verleden.

Het unieke aan uw afkomst is wat genealogen wel de “sleutels tot uw verleden'” noemen. Mits op de juiste manier verzameld en aan elkaar gekoppeld, kunnen deze sleutels de toegang vormen tot misschien wel het grootste en meest interessante avontuur dat u ooit zult meemaken.

“Wat zegt nu een naam?
Dat wat wij een roos noemen
zou met willekeurig welke andere omschrijving
dan ook net zo’n zoete geur hebben.”

William Shakespeare

Heeft u wel eens meegemaakt dat uw naam verkeerd gespeld werd? Misschien op een rekening of in een brief? Wat zijn nu zoal de typische fouten in spelling of uitspraak met betrekking tot uw naam? Men wordt er persoonlijk door getroffen, omdat uw naam een privébezit is en een identiteitsbewijs. Een naam vertelt uw omgeving wie u bent.

In de loop van de geschiedenis hebben namen altijd gediend als de vingerafdruk van het leven, misschien wel de belangrijkste sleutel tot uw eigen persoonlijkheid. Wanneer wij iets meer afweten van de geschiedenis van namen en hoe zij van oudsher gebruikt werden in ons land, kunnen wij wellicht het spoor van onze respectievelijke families terug volgen naar een dorpje of een plaats, iets vertellen over hun bezigheden of kunnen wij misschien zelfs iets te weten komen over hoe onze voorouders eruit zagen. Het fascinerende verhaal van de achternaam voert ons duizenden jaren terug in de tijd.

Hoe en waar ze ontstaan zijn, wat zij oorspronkelijk betekenden, en wat voor verschillende spellingswijzen er zoal zijn, dat alles is wat de studie van onomastiek (naamkunde) wordt genoemd.

De eersten van wie vaststaat dat ze een achternaam adopteerden, waren de Chinezen. Volgens de legende was het rond het jaar 2852 voor Christus dat Keizer Fushi het verplicht stelde. In de regel hebben Chinezen drie namen. Als eerste komt de achternaam. Dit is een van de 438 woorden uit het heilige Chinese gedicht “PoChialHsing”. Na de familienaam komt de generatienaam. Deze is gebaseerd op een 30 karakters tellend gedicht dat door iedere familie wordt overgenomen. De voornaam komt tenslotte als laatste.

Aanvankelijk gebruikten de Romeinen slechts één naam. Zij stapten later echter over op het gebruik van drie namen. De voornaam kwam eerst en werd “praenomen” genoemd. Deze werd gevolgd door “nomen” die verwees naar het geslacht, of de familie. De laatste naam verwees naar het gezin en werd “cognomen” genoemd. Sommige Romeinen voegden hier nog een vierde naam aan toe, de “agonomen”, om een heldhaftige daad of een gedenkwaardige gebeurtenis te herdenken. Toen het Romeinse Rijk begon af te brokkelen, raakte men het spoor bijster met al deze achternamen en werd het gebruik van enkelvoudige achternamen wederom gewoonte.
Tijdens de vroege middeleeuwen stonden mensen bekend onder één enkele voornaam. Langzaam maar zeker echter won het gebruik terrein om een andere naam toe te voegen als een manier om onderscheid tussen individuen te maken. Daarbij werd vaak gebruik gemaakt van bepaalde kenmerkende eigenschappen., Een voorbeeld van cen dergelijk gebruik is de geboorteplaats, zoals bij Franciscus van Assisi; of een beschrijving van het uiterlijk, zoals bij Lambers Le Tort, een oude Franse dichter, wiens naam “Lambert de Gebochelde” betekent: of het beroep van de naamdrager, zoals Pieter Smid; of het gebruik van de naam van de vader, Pieter Willemsen.

Tegen de 12e eeuw was het zo algemeen aanvaard om een tweede naam te gebruiken, dat het soms zelfs als uitermate ongepast werd beschouwd wanneer men deze niet had. Echter, hoewel dit gebruik de oorsprong vormt van alle achternamen van vandaag de dag, verwezen de tweede namen die in de vroege middeleeuwen gebruikt werden, niet naar families en waren zij ook niet erfelijk.

Of het nu juist deze tweede namen waren die zich uiteindelijk ontwikkeld hebben tot de vaste, erfelijk overdraagbare achternamen, valt moeilijk met zekerheid te stellen, aangezien het gebruik zich langzaam heeft ontwikkeld over een periode van enkele eeuwen. Naast de meer eigentijdse bijname beschrijvende woorden die werden gebruikt als tweede naam, was er ook al sprake van vele vaste achternamen. De huidige gewoonte om achtemamen van generatie op generatie door te geven vindt haar oorsprong bij de Venetiaanse aristocratie in Italië, rond de 10de en 11de eeuw. Kruisvaarders die terugkeerden uit het Heilige Land, werden zich bewust van dit gebruik en zorgden spoedig daarna voor de verspreiding ervan door heel Europa.

Frankrijk, de Britse Eilanden en vervolgens ook Duitsland en Spanje pasten het gebruik ervan steeds meer toe, naarmate men een grotere druk voelde om zich te onderscheiden van andere individuen. Vanaf het jaar 1370 verschijnt het woord “achternaam” plotseling in documenten. Tevens lijkt het inmiddels een zekere emotionele en dynastieke waarde te hebben gekregen. Mannen deden soms verwoede pogingen om hun achternaam te laten voortleven door een tweedegraads bloedverwant over te halen hun naam aan te nemen, indien zij zelf geen directe mannelijke nakomelingen hadden. Hoewel we kunnen zien dat het doorgeven van de achternamen tegen deze tijd een kwestie van trots is geworden, kunnen we alleen maar raden naar de werkelijke redenen waarom erfelijke ermamen überhaupt geintroduceerd werden.

Regeren werd steeds meer een kwestie van geschreven data. Wellicht was het een gevolg van het feit dat de activiteiten van de overheid, met name op het gebied van belastingheffing en het opleggen van militaire dienstplicht, een steeds groter deel van de bevolking betroffen, dat het noodzakelijk werd om individuele personen nauwkeurig te kunnen identificeren. Met name in enkele grotere stedelijk gebieden bleken persoonsnamen niet langer voldoende om voor sociale en administratieve doeleinden onderscheid te kunnen maken tussen personen. Op het plateland met het administratieve systeem van heerlijkheden, waarbij de nadruk lag op erfelijke successie van land. was er een manier nodig om het doen en laten van hele families te kunnen volgen en niet alleen dat van individuele personen. We kunnen met zekerheid stellen, dat op zijn laatst rond het jaar 1450 de meeste mensen, met welke sociale achtergrond dan ook, een tweede naam hadden.

De achternaam identificeerde de familie, vormde een link met het verleden van de familie, en zorgde ervoor dat de identiteit van de familie ook in de toekomst gegarandeerd werd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat families hun uiterste best deden om hun naam voor het nageslacht te behouden. Het was de achternaam die men zelf had geërfd en met trots had gedragen.

Vanaf de 15de en 16de eeuw werden familienamen steeds populairder in Polen en Rusland. In de Nederlanden kwam het gebruik van farmilienamen van uit het zuiden opzetten, natuurlijk in de verstedelijkte gebieden als eerst. Pas met de invoering van de burgerlijke Stand, in 1812, werd het pas verplicht om een familienaam te voeren. In de Scandinavische landen, die nog steeds vasthielden aan hun gewoonte om de naam van de vader als tweede naam te gebruiken, deden familicachternamen pas in de 19de eeuw hun intreden. Turkije wachtte met de introductie tot 1933, toen de regering het gebruik ervan verplicht oplegde aan haar bevolking.

In bijna alle gevallen waren het de adel en de grootgrondbezitters die als eersten gebruik maakten van achternamen. De gewoonte sijpelde vervolgens langs de sociale ladder naar beneden in de richting van kooplieden en burgerij. De eerste permanente namen waren die van baronnen en grootgrondbezitters die hun naam hadden ontleend aan heerlijkheden en leengoederen. Door het erfelijk karakter van de successie van hun landerijen raakten deze namen volledig ingeburgerd. De zeden en gewoonten van de adel werden vervolgens geimiteerd door de leden van de midden- en arbeidersklasse die een hogere sociale positie ambieerden en dit leidde uiteindelijk tot een alom tegenwoordig gebruik van achternamen.

Als gevolg van veranderingen die zich in de loop der jaren hebben voorgedaan in spelling en uitspraak was het geen makkelijk taak om zelfs maar een eenvoudig classificatiesysteem te ontwikkelen ten aanzien van familienamen. Veel oude woorden hadden verschillende betekenissen of zijn inmiddels al in onbruik gerakt. Veel familienamen waren afhankelijk van de vakbekwaamheid en de punctualiteit van de schrijver. Eenzelfde naam wordt soms op totaal verschillende wijze gespeld, zelfs binnen hetzelfde document. Zoals eerder gezegd werd in de Nederlanden, onder invloed van Napoleon, bij de invoering van de Burgerlijke Stand, in 1812, het voeren van een familienaam verplicht. Dit leidde tot “onzinnamen”, bijvoorbeeld: Moordhamer, Wittebrood, enz., want men meenden dat als Napoleon weer vertrokken zou zijn, men ook van het verplicht voeren van een familienaam af zou zijn. Maar de structuur van de samenleving maakte het voeren van een familienaam noodzakelijk, zodat met vaak vast zat aan de “aangenomen” naam. De laatste gebieden in Nederland, welke met deze verplichting te maken kregen, waren de drie noordelijke provincies. De mensen die daar woonde, werden verplicht om naar het gemeentehuis te komen, om hun keuze van familienaam bekend te maken. Hiervan werden akten opgemaakt, waarin het gezinshoofd, man of vrouw, verklaarde welke naam hij/zij aannam, en wie naast hen, meestal de kinderen, ook gingen voeren. Dit had als gevolg dat binnen een familie meerdere familienamen konden ontstaan. Hieruit blijkt dus al dat het voeren van een familienaam een erfelijke kwestie werd.

De overlevering van familienamen heeft op verschillende manieren plaatsgevonden. Soms zijn ze gebaseerd op iemands omgeving of baan, of op de naam van een voorvader. Maar voor de meeste achternamen geldt dat ze zijn voortgekomen uit een viertal algemene bronnen:

Beroep: De plaatselijke huizenbouwer, voedselbereider, molenaar, en kleermaker werden respectievelijk genoemd: Jan Timmer, Jan Kok, Jan Molenaar en Jan Snijder. Een kuiper werd Kuiper genoemd; de hoefsmid heette Smit. Ieder dorpje was ruim vertegenwoordigd door mensen die Smit heetten, Timmer of Molenaar, en de Molenaars uit het ene dorp hoefden niet noodzakelijkerwijs familie te zijn van de Molenaars uit het aangrenzende dorp.

Locatie: De Jan die op een berg woonde, werd bekend onder de naam Jan van den Heuvel; hij die naast een beekje woonde kreeg subiet de bijnaam Jan ter Beek. Veel van de achternamen die verwijzen naar een locatie, vinden hun oorsprong in een plaatsnaam. Aan de aanwezigheid van een van de plaatsaanduidende elementen in een naam kan men zien of een achternaam inderdaad is gebaseerd op een plaatsnaam. Enkele van de meest voorkomende elementen in deze categorie zijn berg, voorde, boom, beck, bron, enzovoort. Enkele plaatsaanduidende achternamen die iets minder makkelijk kunnen worden herkend, eindigen op ton, huis, stede en hoeve, wat “boerderij” of “kleine nederzetting” betekent. Overige, wat meer algemene plaatsbepalende achtervoegsels zijn burcht (een vesting) of loo (een open plek).

Patronimicum: (van de naam van de vader afgeleid). Veel van deze namen kunnen worden herkend aan hun uitgang, sen (zoon) als in Willemsen, Jansen, enz. Ook in andere landen komt een soortgelijke uitgang veel voor. De Armenen hebben de uitgang ian, de Denen en de Noren hebben sen, de Finnen nen, de Grieken poulos, de Spanjaarden ez, en de Polen wiecz. Ook voorvoegsels verwijzen soms naar de “noon”, zoals het Welse Ap, het Schotse en Ierse Mac. en het Normandische Fitz. John, de zoon van Randolph, werd zo dus “John FitzRandolph”, aangezien “fitz” betekent “zoon van”. In Wales plakte David, de zoon van John, “ap” voor de naam van zijn vader, en David ap John werd al snel verbasterd tot David Upjohn. In Schotland werden de nakomelingen van
Gilleain vervolgens “MacGilleain” genoemd, wat later weer werd afgekort tot MacLeab, McLean, McLane, en alle andere versies.

Uiterlijke kenmerken: Iemand die abnormaal klein van stuk was, kon Klein, Kort, of Dun genoemd worden. Daarentegen, iemand die wat langer wa uitgevallen, heette Langejan, De Lange, of De Groot. Veel mensen die overeenkomsten vertoonden met een bepaald dier, kregen vervolgens de naam van dat dier toebedeeld. Voorbeelden hiervan zijn: een sluw iemand heette “Vos”, iemand die goed kon zwemmen, “Vis”, Een wat stil uitgevallen man, kreeg de naam “De Zwijger”, enz.

Veel historici geloven dat achternamen die gebaseerd zijn op locatie (veld en/of geografische namen) de eerste categorie namen vormen die erfelijk werden. Achternamen die voortkwamen uit bijnamen of kenmerken (uiterlijk of karaktereigenschappen) zijn ook van vroege datum. Daarentegen, namen die hun oorsprong vinden in beroepen, werden veel later pas geintroduceerd, en die van patronymische oorsprong vormen de laatste categorie die op basis van erfelijkheid overgeleverd werden.

Hoewel patronymische namen al heel lang in gebruik zijn, veranderden ze toch per generatie: Jan, de zoon van Willem, werd Jan Willemsen genoemd, terwijl zijn zoon weer Willem Jansen zou kunnen heten. Achternamen die de leukste groep namen vormen, het grootste verrassingselement in zich dragen, maar soms ook gênant zijn, zijn die namen die gebaseerd zijn op karaktertrekken. Een kleine waarschuwing is hier echter op zijn plaats: Wees vooral niet teleurgesteld wanneer uw oorspronkelijke naam iets betekende dat u nou niet direct als een compliment zult beschouwen. Vergeet niet dat de beschrijving misschien van toepassing was op een familielid dat eeuwen terug leefde.

Sommige achternamen die verwijzen naar een karakteristieke eigenschap spreken duidelijk voor zich, inclusief De Lange, Rood (iemand met rood haar) en De Wit (bleke huid of wit haar), en de Italiaanse of Duitse equivalenten hiervan, respectievelijk Bianco en Weiss. Namen betekenen niet altijd wat ze op het eerste gezicht lijken te betekenen, vanwege de veranderingen die zich in de loop der eeuwen in de betekenis van woorden hebben voorgedaan. Zo verwijst de Engelse naam Stout, wat tegenwoordig doet denken aan een enigszins corpulent uitgevallen heerschap, in feite juist naar een vroege voorvader die makkelijk geïrriteerd raakte en nogal luidruchtig was. Sommige namen laten direct een beeld bij ons achter van iemand met een zeer karakteristiek uiterlijk kenmerk: Stradling is bijvoorbeeld een Engelse naam voor iemand met kromme benen; het Franse Beaudry verwijst naar iemand met een goede houding, iemand die knap is; en het Ierse Balfe naar iemand die stamelt en stottert. Onze voorouders wonden er bepaald geen doekjes om. Men moet toegeven dat zij zo of en toe de gevoelens van hun medemens bepaald niet spaarden.
De achternamen in Duitsland zijn naar alle waarschijnlijkheid plaats bepalende en/of overgeërfd van oorsprong. Ons onderzoek wijst uit dat de naam vaak in verband gebracht kan worden met woonplaats ofwel met het beroep van voorouders. Veel namen hebben namelijk meer dan één achtergrond. Zo kan de Engelse achternaam “Bell” bijvoorbeeld verwijzen naar iemand die ergens werkte waar een klok in het uithangbord voorkwam, of het kan verwijzen naar een klokkenluider, of zelfs een klokkenmaker. Het kan een bijnaam zijn voor “de knappe”, afkomstig van het oud Franse woord “bel”, hetgeen “‘mooi” betekent. Maar het kan ook duiden op de afstammeling van “Bel”, of zelfs nog een koosnaampje zijn voor Isabel.

SPELLINGVARIANTEN IN DE FAMILIENAAM

Wanneer u op het punt staat om uw genealogie wat uitgebreider te onderzoeken of laten onderzoeken, zou het best eens zo kunnen zijn, dat u moeite moet doen om de naam op dezelfde manier gespeld te vinden als u die vandaag de dag zelf spelt. Het zou heel goed kunnen dat hij honderden jaren geleden anders gespeld werd. Misschien kent u zelfs in uw naaste familie wel iemand die daadwerkelijk zijn naam veranderd heeft. Hoe meer onderzoek u doet, des te groter wordt de kans, dat u verschillende spellingswijzen tegenkomt.

De veranderingen waaraan iedere taal onderhevig is, alsmede slordigheid en een hoge mate van analfabetisme (soms wist de drager zelf niet eens hoe hij zijn naam moest spellen), waren allemaal factoren die ervoor zorgden dat er zoveel verschillende spellingswijzen waren. De stadsschrijver spelde een naam veelal op de manier die hem goed in het gehoor lag.

Met de wetenschap dat dezelfde oorspronkelijke achternaam op verschillende wijzen gespeld wordt, is het niet verwonderlijk dat volgens achternaamwoordenboek de achternamen varianten waren op dezelfde familienaam. Hoewel de dragers van uw oude en gerenommeerde familienaam uiteindelijk slechts een kleine groep vormen in vergelijking tot de totale bevolking, kan het toch heel goed zijn dat juist een groot deel van uw directe familieleden een van de spellingvarianten op de familienaam gebruikt. Wij hebben hier aangegeven wat de meest voorkomende oorsprongen zijn van achternamen in bet algemeen. Per land zijn er uiteraard specifieke kenmerken op het gebied van naamgeving.

De meeste Duitse achternamen zijn gebaseerd op beroepen, kleuren of locaties. Een paar verwijzen naar beschrijvende vormen (karakteristiek), zoals Klein (klein) en Gross (groot). De volgende achtenamen zijn van Duitse komaf: Kreuser (hij die krullend haar heeft), Schluter (hij die de poorten van een gevangenis bewaakt), Tobler (hij die in een bos of aan de rand van een ravijn woont) en Shuck (hij die schoenen maakt en verkoopt).

DE OORSPRONG VAN VOORNAMEN IN DE WERELD

Hoewel het zeker zo is dat uvw achternaam de meest bruikbare sleutel vormt tot de geschiedenis van uw familie, kunnen ook eerste en tweede voornamen van waarde zijn bij het naspeuren van een stamboom. Over het geheel genomen denken wij aan namen die uit drie delen bestaan: een eerste deel, een middengedeelte en een laatste deel. De eerste naam wordt ook wel voornaam of “doopnaam” genoemd, omdat de vroege christenen hun oude heidense namen bij de doop veranderden in christelijke namen. De meeste voornamen die vandaag de dag in gebruik zijn in de westerse wereld zijn uit vijf talen afkomstig: Hebreeuws, ProtoGermaans (waaronder Germaans), Grieks, Latijn en Keltisch (waaronder Iers, Wels en Schots).

Het is fascinerend te ontdekken hoe gemakkelijk voornamen zijn onder te brengen in voor de hand liggende categorieën. Zo heeft Hebreeuws ons een ruime voorraad bijbelse namen opgeleverd, en ongeveer de helft van de Engelssprekende bevolking heeft voornamen die gebaseerd zijn op het Nieuwe Testament, zoals Elizabeth, Maria, Jan en Joseph. De Teutoonse talen hebben ons namen geleverd die iets te maken lijken te hebben met oorlog en strijd, zoals Charles (volwassen worden), of Ethel (edelman). De Griekse, Latijnse en Keltische talen gaven ons daarnaast ook namen die verwezen naar persoonlijke karakteristieken en abstracte kwaliteiten. De Griekse naam Andros betekent bijvoorbeeld “mannelijk”, het Griekse Dorothea “geschenk van God”, het Latijnse Victor verwijst naar een “overwinning in de strijd” en het Latijnse Laura laat zich vertalen door “de lucht”. Namen van Keltische origine zijn haast poëtisch te noemen. Te denken valt aan Kevin, “zachtmoedig en geliefd” en Morgan, wat verwijst naar een “bewoner van de zee”.

Hoewel er een schat aan namen bestaat, is de feitelijke keuze daaruit in de loop der tijden enigszins beperkt geweest. Men dient niet te vergeten dat de Katholieke Kerk in 1545 het gebruik van een heiligennaam verplicht stelde bij de doop. Dit betekende dat voornamen eeuwenlang werden bepaald door de Jozef en Maria traditie. Men kan zelfs stellen dat er tijdens de middeleeuwen in alle westerse landen slechts zo’n twintig namen in algemeen gebruik waren voor jongens en meisjes. Jozef en Maria werd daarbij het meest veelvuldig gebruikt. Aan het begin van de 17e eeuw verwierpen de protestanten alles wat maar iets te maken had met het Katholicisme. Prompt daarop kwamen namen uit het Oude Testament te voorschijn, zoals Elias, Priscilla en Joshua.

Middelste namen raakten pas in de 15de eeuw in gebruik toen een tweede “voornaam” door de Duitse adel werd gezien als een statussymbool. Maar er gingen vele jaren overeen voor dit gebruik algemeen aanvaard raakte. In de
Verenigde Staten duurde het zelfs tot na de Burgeroorlog. In de jaren erna werd het een modeverschijnsel om de meisjesnaam van de moeder te gebruiken.

Wellicht zult u op uw speurtocht een naam tegenkomen van een van uw voorouders waar ogenschijnlijk een titel bij vermeld staat. Zo betekende bijvoorbeeld “jonker”, voor een naam, iemand die veel respect genoot. De titel is één stapje verwijderd van die van ridder. Daarentegen, was “beer” weer een stapje lager dan jonker.

Veel andere woorden uit ons verleden zijn in de loop der jaren van betekenis veranderd. Zo heeft heer een ruimere betekenis gekregen en verwijst het nu naar alle personen die een bijzondere sociale positie bekleden in de maatschappij, zoals dokters, predikanten en rechters. Ook “senior” en “junior”, direct volgend op de naam, duiden niet noodzakelijkerwijs meer alleen op een vaderzoon relatie, maar kon net zo goed gebruikt worden voor een oom en diens neef die beiden dezelfde naam droegen en dicht bij elkaar woonden. De term “neef” werd overal voor gebruikt waar het maar de betekenis kon hebben van “familie in verre lijn” en verwees zeker niet alleen naar het kind van een tante of oom.

OVERZICHT VAN VOORNAMEN

De oorsprong en betekenis van enkele veelgebruikte voornamen

Naam Oorsprong Betekenis
AlexanderGriekshelper v/d mensheid
AmyFransde geliefde
AndriesGrieksmannelijk
AnnaHebreeuwsgratie
AntonLatijnprijzenswaardig, of zeer kostbaar
BarbaraGrieksvreemdeling
BenjaminHebreeuwszoon van de rechterhand
BrianKeltischsterk
CatharinaGrieksrein
ChristoffelGrieksdrager van Christus
DarleneAngelsaksischlieveling
DeborahHebreeuwsbij
DennisGrieksDionysus, Griekse wijngod
DorotheaGrieksgeschenk van God
DouglasKeltischdonker water
EduardTeutoonsrijke voogd
EllenGriekslicht
ElizabethHebreeuwsbelofte yan God
EmilyLatijnVol vlijt
EricTeutoonskoninklijk
FrancisTeutoonsvrij
FrederikTeutoonsVredelievend heerser
GeorgeGrieksboer
GerardTeutoonssterk met de speer
GloriaLatijnhemels
HaroldTeutoonskrijger
HeleenGriekslicht
HendrikTeutoonsheerser van het huis
JamesHebreeuwsmoge God hem beschermen, of iemand in zijn plaats
JanHebreeuwsgeschenk van God
JaneHebreeuwsgeschenk van God
JefTeutoonsVrede van God
JenniferKeltischwitte golf
JohannaHebreeuwsgeschenk van God
JozefHebreeuwsde Heer zal toevoegen
JudithHebreeuwsJodin, of geprezen
JulianaLatijndonzig gezicht
KarelTeutoonsman
KarenGriekspuur
LauraLatijngelauwerd
LoisGrieksbegeerlijk
MargarethaGrieksparel
MarkLatijnvan Mars, De Romeinse God van de Oorlog
MarieHebreeuwsbitter
MatthijsHebreeuwsgeschenk van God
MelanieGrieksZwart
MichielHebreeuwsgoddelijk
NancyHebreeuwsgratie
NathalieLatijnKerstkind
PatriciaLatijnvan nobele afkomst
PaulLatijnklein
PhilipGrieksliefhebber van paarden
RachelHebreeuwsooi
RichardTeutoonsmacht, keihard
RobertTeutoonsstralende roem
RonaldTeutoonsadviserend, macht
SamuelHebreeuwsGod heeft verhoord
SaraHebreeuwsprinses
Sarah StevenGriekskroon, of slinger
SusannaHebreeuwslelie
TheresaGriekshij die oogst
TheodorusGrieksgeschenk van God
ThomasAngelsaksischtweeling
VirginiaLatijndenkend aan het voorjaar
WalterTeutoonskrachtig heerser
WillemTeutoonssterke wil, helm

HOE FAMILIEWAPENS AANVANKELIJK WERDEN TOEGEKEND

Sinds de 13 eeuw hebben familiewapens en heraldiek altijd een enorme aantrekkingskracht uitgeoefend, maar zij vormen ook een gebied met grote historische waarde. Het is niet moeilijk te begrijpen dat er meer dan zeven eeuwen later nog steeds meer dan een half miljoen familiewapens worden onderzocht en bestudeerd die ooit door individuele personen met hun respectievelijke families werden vastgelegd. Hoe de term “familiewapen” ooit is ontstaan, is op zich al een interessant verhaal. Aangezien oorlogen tijdens de middeleeuwen een bijna continu verschijnsel waren, werd aan het veldtenue van een ridder steeds meer wapentuig toegevoegd, tot de middeleeuwse krijgsman uiteindelijk van top tot teen beschermd was. Bij de metalen wapenrusting hoorde altijd een helm om het hoofd te beschermen. Hierdoor werd het zo goed als onmogelijk om de ene ridder van de andere te onderscheiden. En om nu vergissingen op het slagveld te voorkomen, zoals de ene vriend die de andere verwondde, was er een herkenningsteken nodig. Een kleurrijke oplossing kwam pas toen ridders patronen op hun schild gingen verven. Deze patronen werden uiteindelijk ook verwerkt in de geweven stoffen opperkleden die werden gedragen over het harnas heen. Zelfs menig paard stapte rond met een zeer fantasierijk stoffen opperkleed, met daarop aan de zijkant het familiewapen van zijn meester in volle glorie getoond.

Deze kleurrijke manier van identificeren werd in ieder geval vol trots getoond. Maar naarmate er meer ontwerpen bijkwamen, werd het noodzakelijk om ze op schrift vast te leggen, of er “copyright” op aan te vragen en zo te voorkomen dat twee ridders dezelfde emblemen droegen. Er werden aktes opgesteld die iedere ridder een exclusief recht gaf op zijn wapen. In veel gevallen werden vervolgens registers gemaakt waarop niet alleen de familienaam werd bijgeschreven, maar ook een nauwkeurige omschrijving werd gegeven van het desbetreffende wapen. Dit register heet een zogenaamd “armoriaal” (wapenboek) of “blazoen”boek. Het woord heraldiek wordt Wordt geassocieerd met familiewapens als gevolg van de rol van de heraut bij het vastleggen van blazoenen, en is gebaseerd op de normale gang van zaken tijdens middeleeuwse sportevenementen. Toernooien (of steekspelen) waren bijzonder populair ten tijde van de gloriedagen van de ridders, en telkens wanneer een krijgsman werd aangekondigd tijdens een toernooi, blies de heraut op zijn trompet, noemde de prestaties van de ridder tot dan toe en beschreef diens familiewapen. De herauten schreven vervolgens het wapen bij in hun boeken als een extra garantie dat families hun rechten zouden beschermen op het voeren en gebruik maken van hun eigen wapen.

HERALDIEK EN DE GESCHEDENIS

Familiewapens zijn van oudsher verbonden met heraldiek en geschiedenis. Heraldiek biedt een fascinerende studie van middeleeuwse levenswijzen, waaruit we een hoop kunnen afleiden over onze voorouders. Historisch gezien symboliseerden bepaalde wezens uit de natuur een aantal karaktereigenschappen, en ook abstracte vorm impliceerden bepaalde kenmerken, historische gebeurtenissen of ambities. Zo was de chevron (keper) bijvoorbeeld het symbool voor bescherming en werd vaak op wapens geschilderd om anderen te vertellen dat de drager ervan een of andere belangrijke prestatie had geleverd. Een symbool (of devies) dat verwerkt werd in een familiewapen, was normaal gesproken een aanwijzing voor het karakter van iemand. Sommige wapens zijn een artistieke interpretatie van een naam. Zo zijn in veel van de Visser familiewapens bijvoorbeeld dolfijnen of vissen verwerkt. Ook verwijzen veel wapens naar een beroep. Andere zeggen iets over minder concrete eigenschappen, zoals de hoopvolle verwachtingen, en de wensen en verlangens van de aanvankelijke drager.

Zo werd bijvoorbeeld hoop weergegeven door een tarwe-aar of schoof en vreugde door slingers, bloemen of een rode roos. Kruisen en religieuze symbolen waren veelal een teken dat de drager zich dicht bij zijn God voelde staan, of zij konden ook een teken zijn dat de ridder een veteraan was uit een van de bloedigste reeksen van veldslagen uit de geschiedenis: de Kruistochten. Heraldisch onderzoek staat bol van fiere krijgers die vol trots hun oorlogservaringen verkondigden via hun familiewapen.

De eerste wapens waren vrij eenvoudig. Zij bestonden enkel uit een schild. Het ontwerp werd afgescheiden door een horizontale of verticale rand, een ster, of een halve maan; in later tijden werden de beelden echter complexer. Direct boven het schild bevindt zich de helm, waarvan de stijl afhankelijk is van het land en de sociale status van de oorspronkelijke drager. De helmwrong, of torce, wordt bovenop de helm bevestigd. Helmtekens waren tot de 13de eeuw nog geen onderdeel van familiewapens. Het helmteken was het enige embleem dat overbleef, toen de banier eenmaal was vernietigd en het schild aan stukken was geslagen, als symbool van de opbloeiende moed van de ridder. Het werd geschilderd op leer, soms op dun metaal, of zelfs bont, en werd aan de helm bevestigd, opdat bondgenoten gemakkelijk konden herkennen wie wie was. De lambrekijn, of dekkleed, wat nu wordt aangegeven door stroken, was ooit een stuk stof dat van de helm omlaag viel om de nek te beschermen. Het betekende dat de drager ervan op het slagveld had gestreden. In de meeste gevallen was het dekkleed minder belangrijk dan het schild en het helmteken. Gestandaardiseerde dekkleden worden vaak gebruikt om verschillende familiewapens te illustreren. Het zeer rijk versierde dekkleed wat bij het schild staat, is zodanig ontworpen dat het bij ieder willekeurig wapen kan worden gebruikt.

Sommige families zijn in de loop der eeuwen ook wapenspreuken of motto’s gaan gebruiken. Dit waren oorspronkelijk wellicht strijdkreten, of een variatie op de familienaam. Zij konden piëteit uitdrukken, hoop of vastberadenheid, of zij herdachten een belangrijke daad of een gebeurtenis uit het verleden. Interessant hierbij is het feit dat zelfs het meest gecompliceerde blazoen normaal gesproken niet meer dan één zin lang is.

HET DRAGEN VAN EEN FAMILIEWAPEN

Volgens de meeste heraldische wetten en regels is het alleen aan de eerste zoon van de ontvanger van het familiewapen toegestaan om het familiewapen van zijn vader te dragen, maar de regels van de heraldiek verplichten hem deze enigszins aan te passen (“differentiëren”). Indien de drager van een familiewapen sterft zonder dat hij nakomelingen in de mannelijke lijn heeft, mag zijn dochter het wapen van haar vader combineren met dat van haar echtgenoot. Dit proces heet “empaleren'”.

Op dit moment zijn er in de hele wereld meer dan een miljoen achternamen in gebruik. Hiervan kunnen er echter nog geen 75.000 geassocieerd worden met een familiewapen. Het is mogelijk uw eigen familiewapen zo te vinden. Als uw familie géén wapen vanuit het verleden heeft, is het mogelijk uw eigen familiewapen te laten ontwerpen en registreren.

Hierboven ziet u een voorbeeld van een compleet familiewapen. Belangrijke heraldische componenten zijn: schild, mantel helm, helmwrong, helmteken en wapenspreuk of motto. Het wapen beschrijft voorwerpen van een ridder die ten strijde trok. Soms zijn er schildhouders. Dit kunnen menselijke, dierlijke of mythologische figuren zijn. De wapenspreuk geeft de naam van de drager of de strijdkreet.

De helm had veelal een bolvormige bovenkant (de helmkap) om een slag af te weren. De populairste vorm voor het helmteken was waaiervormig. De kijkspleet in het gedeelte voor de ogen (de helmklep) maakte het mogelijk om, indien het vizier naar beneden was, beperkt voor zich uit te kijken, maar was tegelijkertijd klein genoeg om een aanval met een wapen tegen te houden. Indien het niet werd gebruikt in de strijd, werd het vizier omhoog gedaan of zelfs helemaal verwijderd.

De rest van het harnas werd normaal gesproken aangebracht over een maliënkolder heen. Het bovenarmstuk (pauldron) en onderarmstuk (vambrace) werd gevormd uit metalen platen die aan de ellebogen extra versierd werden door kleine, tot een kom gevormde platen (de coudiere). Een cirkelvormige plaat (rondel of besageur) werd aan de schouder bevestigd met behulp van riemen of nagels. Het borstkuras bestond uit een enkele plaat die de hele borst bedekte.

De verstelbare lanshaak werd alleen tijdens toernooien of gevechten gebruikt. De dijstuken (tasset) bestonden gewoonlijk uit een reeks van gebogen, aan elkaar gekoppelde platen. Voor de bescherming van de benen bestond het harnas uit gebogen platen voor de bovenbeenstukken (cuisse) en onderbeenstukken (greave.) De knieplaten (poleyn) hadden kleine ronde zijstukken om ook de pezen aan de binnenkant van het gewricht te beschermen. Voor de bescherming van de voeten werd veelal gebruikt gemaakt van met platen afgedekte schoenen (gauntlets). Het schild was over het geheel genomen vrij lang, had een afgeplatte bovenkant en een puntige onderkant. Deze vorm gaf de gebruiker niet alleen een vrij uitzicht, maar ook volledige bewegingsvrijheid op zijn paard

DIE SYMBOLEN IN DE HERALDIEK EN HUN BETEKENIS

Het is niet moeilijk de terminologie in de heraldiek en de verschillende onderdelen in de familiewapens te leren onderscheiden. Een volledig wapen bestaat uit een schild, een helmteken en een motto (zo deze al aanwezig is). Het wapenschild, of escutcheon, is het belangrijkste element. Het helmteken (dit is meestal een dier) rust bovenop het schild. Het motto kan in iedere willekeurige taal zijn, maar is in de meeste gevallen Latijn, Frans of Engels. In veel gevallen zal de onderzoeker merken dat er, afgezien van een schild, ook een helm, of schildhouders, of beide aan het familiewapen zijn toegevoegd. Bij veel familiewapens horen ook accessoires, zoals het dekkleed en de helmwrong. Het dekkleed was oorspronkelijk bedoeld om de ridder te beschermen tegen zonnestralen en om zijn helm te beschermen tegen roest en vlekken. De helmwrong symboliseert wat aanvankelijk werd gebruikt om de plaats te bedekken waar het helmteken werd bevestigd op de helm van de ridder. Het is van belang dat men zich realiseert dat het woord “blazoen” technisch gezien het correcte woord is voor een familiewapen.

Onderdelen van het Schild

Het schild heeft, bezien vanuit de ridder, een rechter (dexter) en een linkerschildzijde (sinister). De term die in het algemeen wordt gebruikt om de heraldische kleuren in familiewapens te om schrijven is “tinctuur” of “email”. De emails bestaan uit twee metalen, zeven kleuren en diverse pelswerken.

Het blazoen van een familiewapen beschrijft als eerste de kleur van de ondergrond. Voor schilden die uit meer dan en kleur bestaan, worden indelingen in diverse vormen beschreven. Ieder type lijn heeft een eigen heraldieke term. Indien een rechte lijn het schild horizontaal verdeelt, dan wordt gezegd dat het schild “in faas” (horizontaal) doorsneden of geblazoeneerd is; indien verticaal, “paalsgewijs gedeeld”; indien diagonaal van rechts naar links, “schuinbalk”; en diagonaal van links naar rechts, “linker schuinbalk”. De lijnen die niet eenvoudig of recht lopen, hebben speciale namen, zoals golvend, hoekig niet of gekanteeld, of uitgetand. Een schild kan “gevierendeeld”, of in vier gelijke delen verdeeld zijn. Sommige schilden hebben gekleurde banden, “herautstuk” of wapenveld genoemd, die een speciale betekenis hebben omdat er zoveel gebruik van werd gemaakt.

Het Wapenbeeld

Direct na de ondergrond beschrijft het blazoen het wapenbeeld, of devies. Een wapenbeeld kan bijna alles zijn wat kan worden gesymboliseerd in kleur of vorm, inclusief dieren, mensen, monsters, goddelijke wezens, en ook natuurlijke of door mensenhanden gemaakte voorwerpen. Veel wapenbeelden bestaan uit slechts een woord, wat het makkelijker maakt om ze te beschrijven. Zo wordt bijvoorbeeld een leeuw die op een achterpoot staat, met beide voorpoten in de lucht, “rampant” (klimmend) genoemd. En voor de adelaar die over de rechterschouder kijkt, met de klauwen en vleugels uitgestrekt, wordt het woord “display” (imponerend, in vlucht) gebruikt.

De gewone wapenbeelden die u het meest waarschijnlijk op de achtergrond zult tegenkomen, zijn de leeuw, de roos en de lelie. Zij waren de meest gebruikelijke figuren. En dan zijn er de wapenstukken: de eervolle herautstukken en de minder eervolle. Dit zijn geometrische figuren die net als de wapenbeelden in het veld werden aangebracht. De zeven eervolle herautstukken zijn de schuine dwarsbalk, het zigzagmotief, het schildhoofd, het kruis, de faas, de paal en het Andreaskruis. De veertien minder eervolle wapenstukken zijn de heraldische bijfiguren als de ringvorm, de blokvorm, de zoom, het kanton, het vaandel, de fret, de driehoek, het hartschild, de barensteel, de ruit, de binnenzoom, de wigvorm, het medaillon, de verkleinde binnenzoom. De scheidslijnen worden gebruikt om de ondergrond af te scheiden en de eervolle wapenbeelden af te grenzen van de minder eervolle.

De acht basisvormen zijn: gekarteld, omgekeerd, geschulpt, golvend, gewolkt, gekanteeld, schuin hellend en zwaluwstaartig. De herautstukken en de andere wapenfiguren werden aan het schild toegevoegd om het te versterken. Deze werden vervolgens geschilderd om de versiering op de ondergrond nog rijker te maken en werden uiteindelijk een traditioneel element van het schild en de wapenbeelden.

De Kleuren en Pelswerken

U zult ongetwijfeld merken dat de kleuren die in de heraldiek gebruikt worden, een sleutel vormen ten aanzien van de drager. De gebruikte “tincturen” worden verdeeld in metalen, kleuren en pelswerken. De gebruikte metalen zijn zilver en goud. Goud (of geel) wijst op vrijgevigheid, heldhaftigheid of volharding. Zilver (of wit) symboliseert sereniteit en edelmoedigheid. De kleuren zijn rood, groen, zwart, azuurblauw en paars. Rood wijst op standvastigheid en creatief talent. Groen is de kleur van de hoop, vitaliteit en overvloed, terwijl zwart wijst op berouw en wraak. Zowel blauw als paars vertegenwoordigen loyaliteit en pracht. De bontsoorten die het meest werden gebruikt zijn hermelijn en eekhoornbont. Hermelijn wees op waardigheid en edelmoedigheid, eekhoorn op een hoge mate van waardigheid. De kleuren roodpaars en oranjebruin werden zelden of nooit gebruikt. Van beide werd gezegd dat het kleuren waren die stonden voor schande als gevolg van het “verlies van iemands eer”.

Tincturen binnen de Heraldiek

De tincturen of emails die in de heraldiek worden gebruikt, worden onderverdeeld in metalen, kleuren en pelswerken. Dit wordt in zwartwit tekeningen aangegeven door middel van een systeem van lijnen en stippen dat in de 17de eeuw werd geintroduceerd door de Italiaan Silvestre de PetraSancta.

De kleuren

Keelrood:

Azuurblauw:

Purperpaars:

Sabelzwart:

Sinopelgroen:

weergegeven door loodrechte lijnen, symboliseert standvastigheid en creatief talent.

weergegeven door horizontale lijnen, duidt op trouw en pracht.

getoond door lijnen die lopen van de linker bovenhoek naar de rechter benedenhoek, vertegenwoordigt trouw en pracht.

afgebeeld door elkaar kruisende lijnen, duidt op berouw of wraak.

weergegeven door lijnen die lopen van de rechter bovenhoek naar het linker benedengedeelte; een teken van hoop, vitaliteit en overvloed.

De metalen

Goud (or):

Zilver (argent):

door stippen of punten weergegeven; teken van vrijgevigheid, moed en volharding.

wit, een wit vlak, is een teken van sereniteit en edelmoedigheid

De pelswerken

Hermelijn (erm):

Eekhoorn (Vaar):

afgebeeld door een wit vlak met zwarte plekken, is een embleem voor waardigheid en edelmoedigheid.

oorspronkelijk samengesteld uit stukjes bont, maar later zilveren en blauwebloemachtige vormen; bij uitstek een teken van waardigheid.

DE WAPENVELDEN, SCHEIDSLIJNEN EN WAPENBEELDEN DIE HET MEEST WORDEN GEBRUIKT IN FAMILEWAPENS

Wapenvelden (herautstukken) in de heraldiek vinden, naar algemeen wordt aangenomen, hun oorsprong in de houten of ijzeren strippen die aanvankelijk werden gebruikt om de vroege schilden te versterken of vast te maken. Over het geheel genomen hebben ze een vrij eenvoudige geometrische vormgeving en naar men aanneemt vormden zij de eerste heraldische figuren. Onder hen bevinden zich de dwarsbalk (Bar), de linker schuinbalk (Bend Sinister), de schuine dwarsbalk (Bend), de chevron of keper, het schildhoofd (Chief), het kruis, de faas, de paal en het maalkruis of Andreaskruis.

Op Zoek naar Heraldiek in Duitsland en Oostenrijk

Beide landen stonden eerst bekend als onderdeel van het Heilige Romeinse Rijk. De oudste familiewapens in Duitsland en Oostenrijk waren op eigen gelegenheid aangenomen, in de meeste gevallen door mannen die terugkeerden van de kruistochten. Kort na 1300 maakten de keizers een begin met het toekennen van wapens aan speciaal aangestelde personen, “hofgraven” genoemd. Indien een burger verheven werd in de adelstand, mocht hij zijn oorspronkelijke familiewapen blijven gebruiken. Wel voegde hij er in zo’n geval nieuwe wapenbeelden, of vierdelingen aan toe. De vroegste burgerwapens stammen al uit het begin van de 13de eeuw.

SYMBOLISCHE BETEKENIS

Er zijn talrijke heraldische motieven, maar wat is hun betekenis?
Hieronder een alfabetische lijst met benamingen en symbolieken:

Aar

Adelaar
Anker

Balk
Bel
Berg
Besant
Bloem
Bok
Boog
Boom
Brak
Brug
Buffelhorens
Burcht
Bijl
Degen
Dolfijn
Drieberg
Druiventros
Duif

Eenhoorn
Eikel
Everzwijn
Gans
Granaatappel
Griffioen
Haan
Haas
Halve adelaar
Hand
Hart
Hoefijzer
Hond
Hoorn(overvloed)
Horen

Huls
Jachthoorn
Juk
Justitia
Kaars
Karbonkel
Keper
Klaverblad
Knol
Knots
Koe
Kookpot
Kraai
Kraanvogel
Krans
Kruis
Laars
Lam
Leeuw
Lelie
Lindeboom
Luipaard
Maan
Meerblad
Melusine

Merlet

Molenrad
Molenijzer
Morenkop
Mossel
Mijter
Noteboom
Oester
Olifant
Olifantstrompet
Olijftak
Ooievaar
Os
Otter
Paal
Paard
Papegaai
Passiebloem
Pauw
Pelikaan
Phoenix
Ploeg
Poort
Populier
Pijl
Raaf
Rad
Ram
Ramskop
Reiger
Riet
Ring
Roeispaan
Roos
witte roos
purperen roos
gouden roos
blauwe roos
Ruit
Ruiter
Rijksappel
Schaar
Schapeschaar
Schelp
Slang
Sleutel
Snip
Ster
Tak
Ton
Tulp
Uil
Vierblad
Vis
Vlinder
Vos
Vuist
Vuur
Wassenaar
Weegschaal
Wereldbol
Wijnstok
Zandloper
Zeis
Zon
Zwaan
Zwaard
Zwaluw

vruchtbaar, gelukkig ondernemen, embleem van oogst, vrede, welvaart en het dagelijks brood
macht en heerschappij, zonnedier
Christelijk symbool, betekenis: hoop. Tevens scheepvaartembleem
(of faas) hechtheid, steun, kracht, sterk van karakter
(of schel) vastheid in het geloof
symbool van het leven
(gouden of zilveren munt) teken van pelgrimage symbool van het leven
taaie weerstand, behendigheid, snelheid, scherpzinnigheid jagerstalent, behendigheid, snelheid, doelbewuste kracht eenheid
(drijfhond) embleem van het “heerlijke jachtrecht” kunstzin
kracht en dapperheid
verdediging
werkzaamheid en vlijt
vrijheid
aanhankelijkheid, liefde voor muziek
teken van grondbezit, tevens reinheid, aanhankelijkheid wijnbouw
Christelijk symbool van het eeuwige leven, liefde, eenvoud, oprechtheid
dapperheid, strijdlust
bosbezit
vrijheid, ongebreidelde kracht
waakzaamheid
vruchtbaarheid en eensgezindheid
scherpzinnigheid en overleg
waakzaamheid
snelheid, vruchtbaarheid
(of Friese adelaar) rechtssymbool
(voorkomend uit een wolk) kracht, trouw, vlijt, onschuld
zuivere rechtspraak, ook recht op vrije jacht
magische kracht
waakzaamheid, trouw, aanhankelijkheid
rijke zegen en onvergankelijk geluk
osse- of buffel) als helmteken: doodsverachting, strijdlust, kracht
boetvaardigheid
kenteken van de jacht en van roem
dienstbaarheid
(Vrouwe) gerechtigheid
het tijdelijke
gelukssymbool
(of chevron) hechtheid, steun, kracht
oprechtheid, hoop, maar ook weidebezit
groeikracht, levenskracht
strijdlust
kracht, dienstbaarheid
gastvrijheid
slecht voorteken
waakzaamheid
(blader- of bloemen) vreugde, eer en trots
(ruim 800 soorten) symbool van het Christelijk geloof meestal beroepssymbool
zachtmoedigheid en geduld
dapperheid, moed
(Franse) Mariasymbool, onschuld, reinheid, onthouding
tederheid, zachtheid, bekoorlijkheid
kracht, list en moed
hoge gunst en wetenschap
(plompenblad) waarheid en trouw
(zeemeermin met dubbele staart) moederliefde, maagdelijkheid
(vogeltje zonder snavel en poten) de goede klank van een eerbare naam
maalrecht
oud rechtssymbool
verblijf in de tropen
pelgrimage, verre reizen, zwijgzaamheid
geestelijke macht
onschuld
stilzwijgendheid
kracht, lijdzaamheid, slimheid
(blaasinstrumenten) rituele en sacrale betekenis
vredesembleem, ook smart en beproeving
vrede en geluk van het huis
oerkracht
voorzichtigheid, ook vrije jachtrecht
karaktersterkte
snelheid, kloekheid, uithoudingsvermogen
tropenreizen
geloofsijver
opstanding, hemelse heerlijkheid
opofferende moederliefde
eeuwige jeugd en onsterfelijkheid
landbouwembleem
openhartigheid, gastvrijheid, zekerheid
bosbezit, maar ook standvastig geloof
snelheid, behendigheid
moed, grote begaafdheid
rollend geluk
geduld, verzoening, gematigdheid
weiderecht van schapen
rijk viswater
leergierigheid en gedweeheid
eeuwigheidsymbool
onversaagde driestheid en energie
jeugd, schoonheid, lieftalligheid, liefde, vreugde, onschuld
vreugde
smart
roem
trouw tot in den dood
rechtssymbool
deugdzaamheid
(wereldbol) volkomenheid
beroepswapen (meestal kleermaker)
weiderecht
(Sint Jacobs-) pelgrimage, zwijgzaamheid
veldheerschap, roem, list
vertrouwen, zwijgzaamheid, dienstwaardigheid
behoedzaamheid
geluk, heil, ook Maria-symbool
standvastigheid, ook: “wijde vertakking in de familie”
duidt veelal op het beroep van “toen”
voorzorg, behoorlijkheid
wereldlijke wijsheid
geluksteken
matigheid
verrijzenis van het lichaam
slimheid, sluwheid
kracht, eenheid
reinheid, zuiverend element
(maansikkel) veranderlijkheid
gerechtigheid, matigheid, gelijkheid
het de wereld overwinnende Christendom
gezelligheid, vrolijkheid
het tijdelijke van het leven
sterfelijkheid en de dood
lichtend voorbeeld
waardigheid, deftigheid
de vrije man
moed en geluk aanbrengend